Wie bijna een jaar in de Ziektewet zit of een WIA-aanvraag doet krijgt hoogstwaarschijnlijk te maken met een arbeidsdeskundige. Dit is alleen niet het geval als de verzekeringsarts oordeelt dat er geen kans meer is op belastbaarheid, bijv. als gevolg van een terminale aandoening of bij minder dan een geringe kans op herstel. Wie met een arbeidsdeskundige bij het UWV te maken krijgt, krijgt automatisch te maken met de functieduiding. Wat dit is, hoe dit werkt en welke gevolgen dit voor jou heeft leg ik in deze blog uit.
Hoe zit het?
Heeft de verzekeringsarts bepaald dat je functionele mogelijkheden hebt? Dan is de volgende stap een gesprek met een arbeidsdeskundige. De arbeidsdeskundige doet arbeidsdeskundig onderzoek en berekent op basis hiervan jouw arbeidsongeschiktheidspercentage. Dit percentage bepaalt vervolgens weer of je nog recht hebt op een Ziektewetuitkering of recht hebt op een WIA-uitkering. Wettelijk is vastgelegd dat er alleen aanspraak op één van deze uitkeringen gemaakt kan worden als er sprake is van een arbeidsongeschiktheidspercentage van 35% of meer. Voor het tweede jaar van de Ziektewet en de WIA geldt namelijk dat er sprake is van een loondervingsverzekering. Niet de medische situatie maar het (geschatte) inkomensverlies staat centraal.

Functieduiding
Nadat je bent beoordeeld door de verzekeringsarts – en er is vastgesteld dat er (op termijn) arbeidsmogelijkheden zijn – ontvangt de arbeidsdeskundige een ingevulde Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van de verzekeringsarts. Hierop staan de door hem of haar vastgestelde beperkingen. Vervolgens kijkt de arbeidsdeskundige naar je werkervaring, opleiding en of je bijvoorbeeld een rijbewijs hebt. Uiteindelijk worden al deze gegevens verwerkt in een intern systeem bij het UWV dat CBBS (Claimbeoordelings- en Borgingssysteem) heet. Uit dit systeem ‘rollen’ een aantal functies (let op: geen vacatures) die passend bij de belastbaarheid zouden moeten zijn. De arbeidsdeskundige kiest hier drie functies met het hoogste uurloon uit. Vaak worden er ook een paar functies op de reservelijst gezet voor als er functies komen te vervallen. Dit proces heet de functieduiding.
Hierna selecteert de arbeidsdeskundige uit de drie geduide functies met het hoogste uurloon de functie met het middelste uurloon. Ook wordt het maatmanloon vastgesteld. Het maatmanloon – ook wel maatmaninkomen genoemd – is het loon dat je voor de eerste ziektedag verdiende. Tot slot berekent de arbeidsdeskundige de restverdiencapaciteit. Hierna worden al deze gegevens in onderstaande formule gestopt met als uitkomst het arbeidsongeschiktheidspercentage (ao%).
(maatmanloon – restverdiencapaciteit) / maatmanloon x 100% = ao%
Is het arbeidsongeschiktheidspercentage meer dan 35%? Dan behoud je het recht op een Ziektewetuitkering of word je toegelaten tot de WIA. Is het verschil minder, dan beëindigt het UWV de Ziektewetuitkering of word je afgewezen voor de WIA. Dit proces geldt ook bij een herkeuring (herbeoordeling). Tijdens een herbeoordeling kunnen er opnieuw functies geduid worden die mede bepalen of je nog recht hebt op een arbeidsongeschiktheidsuitkering.
De functies die de arbeidsdeskundige mag duiden moeten passen bij jouw belastbaarheid. Dit wil zeggen dat je de functies ondanks je beperking(en) aan moet kunnen. Het mogen functies zijn die je jezelf in zes maanden eigen kunt maken, bijvoorbeeld door een korte cursus. Bij het niet of onvoldoende beheersen van de Nederlandse taal vindt de functieduiding plaats op het één na laagste en laagste opleidingsniveau.
Voorbeelden:
Jennifer werkte 37,5 uur per week als winkelmedewerker (maatgevende arbeid) bij een grote bouwmarkt. Ze verdiende hier €13,56 per uur mee (maatmanloon). Ze heeft een WIA-aanvraag gedaan. Volgens de verzekeringsarts zijn er enkele beperkingen maar is ze fulltime belastbaar. De arbeidsdeskundige houdt rekening met de FML en werkervaring van Jennifer en weet drie functies te duiden. De middelste functie (op basis van uurloon) is de functie van medewerker klantcontact. Aan deze geduide functie hangt een uurloon van €11,02. De arbeidsdeskundige trekt dit uurloon van Jennifers maatmanloon af wat neerkomt op €13,56 – €11,02 = €2,54. Het verschil is 18,73%. Jennifer is dus 18,73% arbeidsongeschikt en heeft geen recht op een WIA-uitkering. Ze is namelijk minder dan 35% arbeidsongeschikt.
Marco werkte voor hij arbeidsongeschikt werd 36 uur per week als projectmanager bij een verzekeraar. Zijn maatmanloon is €22,49 per uur. Marco kan volgens de arbeidsdeskundige zijn oude werk niet meer doen. Ze duidt na een gesprek met hem de functie administratief medewerker met een mediane loonwaarde van €14,62. Het verschil tussen dit loon en Marco’s maatmanloon is exact 35%. Hij is dus 35% arbeidsongeschikt en wordt toegelaten tot de WIA.
Kan de arbeidsdeskundige minder dan drie (of zelfs helemaal geen) functies duiden? Dan is er automatisch sprake van 80-100% arbeidsongeschiktheid.
Het functiebestand van CBBS is een representatieve afspiegeling van de arbeidsmarkt waarbij alle functies in het systeem zijn voorzien van een opleidings- en functieniveau. Het functieniveau kent een schaal van 1 tot en met 7 en is o.a. gebaseerd op opleidingsniveau, de mate van zelfstandigheid en de mate waarin het uitoefenen van de functie bijvoorbeeld een beroep doet op het probleemoplossend vermogen. Ook wordt er bijvoorbeeld gekeken of je een rijbewijs hebt, dit kan namelijk relevant zijn voor een functie.

Opleidingsniveau:
- Enkele jaren basisonderwijs
- Voltooid basisonderwijs en eventueel enkele jaren vervolgonderwijs
- MBO niveau 1 en 2
- MBO niveau 3
- MBO niveau 4
- HBO
- WO
De arbeidsdeskundige mag fulltime functies duiden, ook al werkte je voor de eerste ziektedag parttime. Dit betekent overigens niet dat je fulltime moet werken.
Na de functieduiding…
…ontvang je per post een arbeidsdeskundig rapport op papier. Vaak belt de arbeidsdeskundige om zijn of haar oordeel te geven. Dit rapport is opgebouwd uit drie onderdelen: een samenvatting, opleiding en ervaring en onderzoek. Je vindt in dit rapport de geduide functies terug en de berekening van het arbeidsongeschiktheidspercentage.
Dat functies zijn geduid betekent niet dat je ook naar dit soort functies moet solliciteren. De arbeidsdeskundige berekent het arbeidsongeschiktheidspercentage op wat je minimaal nog zou moeten kunnen (verdienen). Dit hele proces is dus niets anders dan een theoretische schatting. Het staat je dus vrij om te solliciteren naar andere functies die jij passender of wenselijker vindt. Houd daarbij wel rekening met je (vastgestelde) beperkingen. Het is een beetje raar als de verzekeringsarts je beperkt op nachtwerk, jij een baan in de nacht aanneemt en vervolgens uitvalt als gevolg van deze nachtarbeid.
Afhankelijk van de vastgestelde beperkingen en de geduide functies kan het even schrikken zijn. Zo schrikken mensen er nog weleens van als er functies geduid worden die zij behoorlijk onaantrekkelijk of niet passend vinden. Vaak geduide functies (onafhankelijk van opleiding of ervaring) zijn productiemedewerker (industrie), horecamedewerker, archiefmedewerker, wikkelaar en snackbereider.
Voor HBO’ers of WO’ers met vastgestelde beperkingen op persoonlijk of sociaal functioneren (rubriek I en II van de FML) kan de functieduiding helemaal schrikken zijn. Bij deze beperkingen kan het werk- en denkniveau van de geduide functies dalen naar MBO- of zelfs VMBO-niveau. Dit kan met betrekking tot het arbeidsongeschiktheidspercentage overigens heel gunstig zijn. Het verschil tussen het maatmanloon en geduide loon kan immers behoorlijk uiteen liggen waardoor het arbeidsongeschiktheidspercentage (flink) stijgt. Dit vergroot de kans op toelating tot de WIA of het behouden van het recht op een Ziektewet-uitkering.
Regels met betrekking tot de functieduiding
De functieduiding is geen willekeurig proces waarbij de arbeidsdeskundige zomaar iets doet. De functieduiding moet namelijk aan bepaalde strikte regels voldoen. Dit is wettelijk bepaald. Zo moet de schatting van de arbeidsongeschiktheid plaatsvinden op basis van reële functies en echt voorkomende arbeidsplaatsen. Daarnaast is bepaald dat iedere functie die voorkomt in CBBS een geldigheidsduur van maximaal twee jaar mag hebben en iedere 18 maanden geactualiseerd moeten worden. De functies die CBBS bevat worden daarom continu herbeoordeeld en geactualiseerd door arbeidsdeskundig analisten van het UWV. Is een functie niet voldoende actueel? Dan mag hij niet geduid worden.
De peildatum van de geldigheid van functies is altijd de datum ‘in geding’. Stel, je doet een melding toegenomen arbeidsongeschiktheid op 4 september en de functieduiding vindt plaats op 3 november, dan is 4 september de peildatum en mogen functies per die datum niet ouder zijn dan 24 maanden. Dit kan bijvoorbeeld bij een bezwaarprocedure gecontroleerd worden door het dossier op te vragen bij het UWV. Voor de juristen onder ons die hier te maken mee krijgen: volgens deze uitspraak van de Centrale Raad van Beroep mag de actualiseringsdatum van functies niet na de datum in geding liggen.
Niet mee eens?
Ben je het niet eens met het besluit van UWV, bijvoorbeeld omdat je op basis van de beoordeling geen recht (meer) hebt op een uitkering? Dan kun je bezwaar maken. Dit is een officiële procedure die ik hier uitleg.
Update
Vanwege de COVID-19 omstandigheden mogen functies in CBBS maximaal vier jaar oud zijn. Hiervoor is artikel 9a van het Schattingsbesluit aangepast.