Het moet moeilijker worden om een bijstandsuitkering (Particiaptiewet) te krijgen na fraude, zoals bijvoorbeeld na het verzwijgen van woningbezit in een ander land. Hiervoor moet de Particiaptiewet worden aangepast.
Staatssecretaris Tamara van Ark (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) wil door een wetswijziging de toegang tot de bijstand voor mensen met openstaande vorderingen en boetes wegens fraude in de sociale zekerheid gaan aanscherpen. De wetswijziging houdt onder andere in dat het bezit eerst verkocht moet worden of de schuld afgelost, voordat er een bijstandsuitkering wordt verstrekt. De vordering die is ontstaan door het schenden van de inlichtingenplicht wordt namelijk uitgesloten van de vermogenstoets. Dit verhoogt de drempel voor fraudeurs om terug in de bijstand te komen terwijl er nog (onterecht verkregen) vermogen aanwezig is.
Op basis van de inlichtingenplicht dient een bijstandsaanvrager informatie te verstrekken over inkomsten, het bezit van een (tweede) woning, kunst of antiek maar ook over het doen van vrijwilligerswerk. Het achterhouden van deze informatie ziet de Participatiewet als fraude. Er wordt van iedere bijstandsaanvrager verwacht dat hij zelf actief aan deze plicht voldoet. Het recht op bijstand bestaat namelijk alleen als een aanvrager kan aantonen dat hij over onvoldoende inkomen of vermogen beschikt om in de noodzakelijke kosten van levensonderhoud te voorzien.
Op dit moment zijn gemeenten gedwongen om na het vaststellen van fraude een bijstandsuitkering te verstrekken. Dit maakt volgens van Ark fraude lonend en dit vindt zij niet eerlijk tegenover mensen die zich wel aan de regels houden.