BLOG
Dit moet je weten over de Eerstejaars Ziektewetbeoordeling

Je hebt al bijna een jaar arbeidsongeschikt en ontvangt een Ziektewetuitkering. Dan krijg je binnenkort te maken te maken met de Eerstejaars Ziektewetbeoordeling (EZWb). Deze beoordeling is met de komst van de Wet beperking ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid vangnetters in 2013 aan de Ziektewet toegevoegd. In deze blog sta ik stil bij deze beoordeling zodat je weet wat er gaat gebeuren en wat de mogelijke gevolgen kunnen zijn.

Eerstejaars Ziektewet-beoordeling

De Ziektewet is een vangnetregeling binnen onze sociale zekerheid en duurt maximaal 104 weken. Daarna kom je mogelijk in aanmerking voor de WIA, sinds eind 2005 de opvolger van de WAO. Op de Ziektewet wordt vooral een beroep gedaan door mensen zonder werkgever, aangezien werknemers bij ziekte 104 weken moeten worden doorbetaald door hun werkgever. Een uitzondering daarop zijn werknemers met een no-riskpolis die ziek zijn of zwangere vrouwen die ziek zijn als gevolg van zwangerschap, maar dat is voor deze blog niet relevant.

UWV roept je vanaf de 44e ziekteweek op voor een Eerstejaars Ziektewetbeoordeling. Hierop is een uitzondering mogelijk. Als je tijdens de Ziektewet meer dan 65% van het oude loon verdient, dan is de EZWb niet na een jaar van toepassing. De beoordeling vindt dan 6 maanden na de eerste verdiensten plaats.

De beoordeling bestaat uit een gesprek met een verzekeringsarts en een arbeidsdeskundige. De Eerstejaars Ziektewetbeoordeling is een ‘strenge’ beoordeling en bepaalt of je nog recht hebt op een Ziektewetuitkering, ook wel ziekengeld genoemd. Deze procedure is anders dan wat je tot nu toe bent gewend.

Het tweede jaar Ziektewet is een stuk minder ‘vrijblijvend’ dan het eerste jaar. Zo draait het in het tweede jaar niet meer om geschiktheid voor de laatst uitgevoerde functie (in de Ziektewet heet dit ‘zijn arbeid’) maar om geschiktheid voor iedere vorm van arbeid. Ook zal het UWV meer gaan sturen op het benutten van vastgesteld arbeidsvermogen, bijvoorbeeld door het inzetten van een Werkfit traject.

Realiseer je dit: ziek zijn heeft in het eerste jaar van de Ziektewet nog een medische betekenis. Na 52 weken krijgt ziek zijn een hele andere betekenis, namelijk een economische. Je moet de Ziektewet in het tweede jaar dan ook zien als een loondervingsverzekering. Alleen een (theoretische) loonderving van 35% of meer is verzekerd.

Iets meer dan 30% van de Eerstejaars Ziektewetbeoordelingen resulteert in het beëindigen van de uitkering. De reden hiervoor is dat men minder dan 35% arbeidsongeschikt is.

Medische beoordeling

Tijdens het gesprek met de verzekeringsarts staan je klachten, beperkingen en omstandigheden centraal en beoordeelt de verzekeringsarts je mogelijkheden. Afhankelijk van de situatie wordt er ook gekeken naar wat je doet om weer te kunnen functioneren en/of welke inspanningen je verricht om je arbeidsmogelijkheden te vergroten. Dit noemen verzekeringsartsen participatie- of herstelgedrag. De verzekeringsarts beoordeelt je op basis van medisch objectieve feiten. Hij mag je lichamelijk onderzoeken en (met toestemming) stukken opvragen bij behandelaren zoals de huisarts of psychiater. Dit gebeurt in de praktijk echter maar zelden. Ook kan hij besluiten om je door een onafhankelijke externe arts te laten onderzoeken. Uiteraard heeft de verzekeringsarts een geheimhoudingsplicht.

Het oordeel van de verzekeringsarts moet volgens artikel 4 van het Schattingsbesluit voldoen aan drie belangrijke kwaliteitsvereisten: toetsbaarheid, reproduceerbaarheid en consistentie. Het komt er op neer dat een andere verzekeringsarts tot dezelfde conclusie zou moeten komen als deze zou worden geraadpleegd en dat het verzekeringsgeneeskundig oordeel vrij is van tegenspraak.

Vindt de verzekeringsarts dan er mogelijkheden zijn om te werken dan volgt er een uitnodiging voor een gesprek met een arbeidsdeskundige.

Arbeidsdeskundige beoordeling

Een arbeidsdeskundige is geen arts en heeft geen kennis van en inzage in je medisch dossier en kan niets veranderen aan het besluit van de verzekeringsarts. De arbeidsdeskundige onderzoekt specifiek het verdienvermogen. Hiervoor kijkt de arbeidsdeskundige o.a. naar opleiding, werkervaring en de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) die door de verzekeringsarts is ingevuld. Tijdens de arbeidsdeskundige beoordeling staat de vraag centraal of je op basis van algemeen geaccepteerde arbeid nog minimaal 65% van het loon van voor de eerste ziektedag kunt verdienen. Is dit het geval, dan wordt de Ziektewetuitkering met een uitlooptermijn van een maand beëindigd (zie artikel 19aa Ziektewet), ook al heb je nog beperkingen. Is dit niet het geval dan wordt de Ziektewetuitkering verlengd. Het is de arbeidsdeskundige die het arbeidsongeschiktheidspercentage berekent dat bepaalt of je wel of niet recht hebt op voortzetting van de Ziektewetuitkering.

De mate van arbeidsongeschiktheid wordt berekend op basis van jouw resterende verdiencapaciteit (restverdiencapaciteit). Met andere woorden: wat kun je met je beperking(en) nog verdienen. Meestal wordt er eerst gekeken of je je eigen functie nog kunt uitoefenen. Is dit niet het geval, dan wordt er gekeken naar andersoortige arbeid die passend is.

Voor het vaststellen van de resterende verdiencapaciteit gebruiken arbeidsdeskundigen bij UWV sinds 2002 CBBS (Claimbeoordelings- en Borgingssysteem), een eigen systeem waarin duizenden functies zijn opgenomen en regelmatig wordt bijgewerkt. Uit dit CBBS ‘rollen’ op basis van jouw FML en de door de arbeidsdeskundige ingevoerde gegevens zoals opleiding, rijbewijs etc. een aantal functies met een bepaald uurloon. De arbeidsdeskundige gebruikt drie functies (met een zo hoog mogelijk uurloon) en houdt er meestal een aantal achter de hand voor als er om welke reden dan ook functies komen te vervallen. Dit proces noemen we de functieduiding (ik raad je aan dit artikel te lezen). De drie geselecteerde functies vormen het uitgangspunt voor het vaststellen van het arbeidsongeschiktheidspercentage.

Van de drie geduide functies gebruikt de arbeidsdeskundige het middelste loon en berekent het verschil met het loon dat je verdiende voordat je ziek werd. Dit laatstverdiende loon voor de eerste ziektedag noemen we het maatmanloon (of maatmaninkomen). Dit loon is gebaseerd op het SV-loon. Het verschil tussen het loon van de middelste geduide functie en het maatmanloon bepaalt het arbeidsongeschiktheidspercentage. Dit arbeidsongeschiktheidspercentage geeft aan wat je nu (in theorie) niet meer kunt verdienen met werk maar zegt niets over de ernst van je ziekte, aandoening of beperking(en).

Voorbeeld
Thirsa verdiende €15,11 per uur als assistent-bedrijfsleider bij een drogist voordat ze ziek werd en ziek uit dienst ging. De verzekeringsarts van UWV vindt dat Thirsa nog kan werken, rekening houdende met een aantal beperkingen. Er is geen sprake van een urenbeperking. Volgens de arbeidsdeskundige kan Thirsa niet meer werken als assistent-bedrijfsleider, maar Thirsa kan nog wel werken als receptioniste. Met dit werk zou Thirsa theoretisch nog €12,17 per uur kunnen verdienen. Het verschil tussen €15,11 en €12,17 is €2,94 oftewel 19,46%. Thirsa is dus 19,46% arbeidsongeschikt. Omdat dit minder dan 35% is beëindigt het UWV de Ziektewetuitkering van Thirsa. Ze kan eventueel terugvallen op een WW-uitkering of een bijstandsuitkering aanvragen.

Besluit

In principe ontvang je uiterlijk in de 52e ziekteweek een besluit van het UWV per post. Dit kan door omstandigheden soms iets later zijn. Hier zit ook de rapportage van de verzekeringsarts en arbeidsdeskundige bij. Maar let op: UWV stuurt je het belangrijkste document m.b.t de medische beoordeling – het medisch onderzoeksverslag – meestal niet toe. Ik raad je aan om deze op te vragen, zeker als je bezwaar gaat maken.

De beslissing van het UWV is bindend. Ben je het er niet mee eens dan kun je bezwaar maken. In tegenstelling tot bij een WIA-besluit is de bezwaartermijn bij arbeidsgeschiktheid m.b.t. de Ziektewet kort: twee weken. Maar let op: de beslissing blijft tijdens de bezwaarprocedure van kracht. Wil je meer weten over bezwaar maken tegen een besluit van UWV, lees dan deze blog.

Toetsing verbetering belastbaarheid tweede ziektejaar

Ook in het tweede ziektejaar kan het UWV je oproepen voor een herbeoordeling, de zogeheten toetsing verbetering belastbaarheid tweede ziektejaar (TVB2). Ook werkgevers kunnen deze toetsing aanvragen, bijvoorbeeld als ze eigenrisicodrager voor de Ziektewet zijn. De herbeoordeling is hetzelfde als de Eerstejaars Ziektewetbeoordeling en kan ertoe leiden dat je de wachttijd van 104 weken voor de WIA niet volmaakt en dus geen aanspraak kunt maken op een WIA-uitkering.

Update juni 2021

Door het artsentekort bij UWV en de grote werkvoorraad kan het zijn dat je veel later wordt opgeroepen of zelfs helemaal niet, zoals ik in deze blog beschrijf.

Was dit artikel nuttig voor je?

Dankjewel voor je mening!

TAGS

Deel dit artikel

Selwyn Donia

Selwyn Donia

Bevlogen en betrokken ondernemer @ Mensar | Mens & arbeid • Kennispartner & -deler • Eerste hulp bij (ziekte)verzuim, re-integratie, arbeidsongeschiktheid en sociale zekerheid • Bezwaar en beroep UWV • Libido sciendi
Selwyn Donia

Selwyn Donia

Bevlogen en betrokken ondernemer @ Mensar | Mens & arbeid • Kennispartner & -deler • Eerste hulp bij (ziekte)verzuim, re-integratie, arbeidsongeschiktheid en sociale zekerheid • Bezwaar en beroep UWV • Libido sciendi

Wellicht vind je dit ook interessant!